Een wijde blik verruimt 2012

In 2011 en voorgaande jaren zijn we allemaal doordrongen geraakt van het idee dat we de maker zijn van ons eigen succes. Stilstand is achteruitgang, zonder uitdaging geen leven. Voorwaarts! en niet meer aan denken.

Het begint inmiddels op te vallen dat deze voortvarendheid zich vrijwel beperkt tot de sferen werk en consumptie.
Na een paar jaar in dezelfde baan actief geweest te zijn begint het te knagen. Ik heb het allemaal al een keer gedaan. Is dit mijn droombaan? Ik heb een nieuwe uitdaging nodig!
Je merkt het vooral bij bedrijven die hun geld verdienen met adviseren en dienstverlening. Op een dag krijg je een brief of e-mail waarin iemand zich voorstelt als je nieuwe contactpersoon en zegt zich te verheugen op de samenwerking. En als je die persoon driekwart jaar later nodig hebt blijkt ‘ie net een andere uitdaging gevonden te hebben.
Een Frans automerk begrijpt goed waarom wij kopen. In het reclamefilmpje loopt de man om de auto heen. De verkoper probeert te raden waarom hij hem hebben wil, maar komt er niet uit. Hééft u hem wel nodig? vraagt hij. Nee, zegt de man, maar ik wil hem hebben. Apple begrijpt dat nog beter en is slimmer in marketing.
En we zijn pas echt gelukkig als we hem krijgen voor minder dan je er elders voor betaalt. Want we zijn toch zeker niet gek!?

Laten we onze zelfbewustheid in 2012 breder inzetten! Laten we we niet meer doen alsof we op allerlei terreinen machteloos staan in een boze buitenwereld!
Dus niet meer klagen over die bank en er wel je geld heen brengen (ja maar… overstappen is zo’n gedoe)
Dus niet meer bang zijn voor het klimaat en toch elke dag in de auto stappen (ja maar… die klimaatverandering is nog helemaal niet bewezen)
Dus niet meer iedere dag dat goedkope vlees (ja maar… dat andere vlees kan ik niet betalen)
Dus geen producten meer gemaakt door kinderhanden (ja maar… hoe moet ik dat weten?)
Dus niet meer geloven dat Nederland minderjarige asielzoekers niet op kan nemen (ja maar… dan komen ze allemaal hierheen)

En als we dan begin 2013 om ons heen kijken zien we dat de wereld al veranderd is, zonder dat we op het Beursplein hebben moeten kamperen.

Want wij gaan voor…

Ik lees in mijn krant (nrc, weekend 16 & 17 januari 2010) over de wederwaardigheden van het Nederlandse hulpteam dat zo graag wil helpen bij het zoeken naar overlevenden van de aardbeving op Haxc3xafti. Hoeveel moeite het ze kost om alleen al ter plaatse te komen en dat ze uiteindelijk landen met alleen ‘handbagage’; het zware materieel moest achterblijven op Curaxc3xa7ao. En dan komt deze passage:

Team_bravo_in_haiti

Die gaan voor.

En ik vraag me af wie  er ondertussen onder het puin van die school lagen. Kinderen misschien. Of slechts volwassen Haxc3xaftianen. Of misschien was het idee achter die eerste opdracht alleen maar dat er lesmateriaal gered zou worden; potloden en schriften en schoolboeken, dingen die natuurlijk erg van pas gaan komen wanneer de rommel weer is opgeruimd.
Maar dat is een overbodige vraag natuurlijk. Want onder de brokstukken van hotel Villa Therme liggen twee Nederlandse gezinnen. En wij gaan voor.

Langzaam weekeinde

Langzaam weekend. Veel gelezen, vooral `Onzichtbaar` van Paul Auster.Een erg goede Auster. Wat is waarheid, als mensen het verhaal van hunleven doen.
Kijkend naar de regen langs het raam echoot `Langzame man`(Coetzee) rond in mijn hoofd. Hoeveel gelijkenis is er tussen hem enmij?
Ook de wc en de douchecel schoongemaakt en vandaag ruim een uur hardgelopen. Met regen en wind, wat erg lekker was.

Een zaterdag in Groningen

Eerst naar de Der Aa-kerk om de Noorderlicht-foto`s nog eens te zien.Nu zonder de begeleidende teksten te lezen. Dat beviel me beter. Ik wilwel weten waar opnamen gemaakt zijn en ook wanneer, maar te lezen watde fotograaf ermee wil vertellen en met welk doel, dat stuurt degedachten toch te veel. Ik mag er immers vanuit gaan dat de fotograafzijn verhaal in beelden vertelt, zoals een schrijver dat in woordendoet.
Zoals Paul Auster. Aan de overkant kocht ik `Onzichtbaar`, zijnzojuist verschenen nieuwe roman. En toen naar Zomers, waar het wel vrijdruk was, maar de beste plek nog onbezet: in het hoekje, op de bank bijhet raam. Cappuccino besteld en kennis gemaakt met Adam Walker.

Onmogelijke ontmoeting /2

Veel mensen hebben een te rooskleurig beeld van zichzelf. Dat wil zeggen, wij zijn vrij goed in het achteraf verklaren van onze handelingen; bij succes zien we onszelf als belangrijkste oorzaak, is het minder goed gegaan dan blijken er  vaak anderen of omstandigheden die ons tegenwerkten in het spel te zijn. Het beeld dat we van onszelf hebben dragen we uit als ons imago; we doen ons best anderen ons te laten zien zoals we graag gezien worden. Maar waar de persoon die wij werkelijk zijn in dit spel dat we met onszelf en met de ander spelen? En is er eigenlijk wel een werkelijk ik?

Nu kom ik iemand tegen die van mij zegt te houden. Dat streelt mijn ego en maakt het makkelijker datzelfde gevoel voor  haar te gaan ervaren. Houden van is gevaarlijk. Het wekt de neiging mijn imago los te laten en mijzelf te zijn, te laten zien. Mijzelf? Degene die ik mij heb voorgenomen te zijn? Kan ik degene die van mij houdt mijzelf laten zien zoals ik mijzelf nauwelijks kan en durf te zien? En wie is dan eigenlijk degene waarvan  zij houdt? Houdt zij misschien van iemand die ik helemaal niet ben?

Onmogelijke ontmoeting

Een mens heeft in het algemeen een vrijduidelijk beeld van zichzelf, een idee over wat hij voor iemand is. Ik denk wel dat wij geneigd zijn onszelf wat florissanter te zien dan gerechtvaardigd is, maar daar wil ik het nu niet over hebben. Nou ja, indirect misschien ook wel. Wat ik mij vandaag afvraag, meer dan op andere dagen, is: hoe zien anderen mij eigenlijk?

Terwijl ik zat te kijken hoe de langs het raam neerstromende regen mijn uitzicht vloeibaar maakte dacht ik plots: ik zou mijzelf wel eens tegen willen komen, zonder te weten dat ik het was die ik tegenover mij had. Wat voor indruk zou ik van mijzelf krijgen? Wat voor man zou ik denken dat ik was?

Die vragen komen natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen, samen met het hemel water. Er zijn van die ontmoetingen, van die gesprekken die je achterlaten met het gevoel dat de ander iemand anders heeft ontmoet dan degene die je zelf denkt te zijn. Dat kan een prettig verwarrende ervaring zijn, maar soms wordt je er juist moedeloos van.

Bindingsangst?

Terwijl ik langs weggetjes met namen als ‘Mottensteeg’ en ‘Gieselgeer’ skatend van de zomer genoot, drong het plots tot mij door dat ik me misschien te zeer aan deze zomer ben gaan hechten. Het licht, het groen en vooral de koesterende warmte, het lijkt of het mij dit jaar allemaal meer raakt dan andere jaren.
Straks wordt het weer herfst. En dan zal het nog wel gaan, want ook dat seizoen heeft een zachte kant. Maar wat als de winter zich doet gelden? Kaal en koud zal het zijn en ik zal me weer moeten kleden tegen een gure, kale wereld.

Gelukkig zal er ook een warm huis zijn dat op mij wacht.

Een wandeling in augustus

Het afgelopen weekeinde wandelde ik met I. van Maarn naar Leersum naar Veenendaal. Een mij onbekend gedeelte van het land.

Vooral het gedeelte tussen Leersum en Rhenen verraste door de afwisselende landschappen. De uiterwaarden onder Amerongen (dat mij van daaruit gezien deed denken aan het dorp waar Belcampo zijn jongste dag situeerde), het uitzicht over de vallei en de Plantage Willem III, waar de herder met zijn kudde een mediterraan beeld schiep, en wat verder noordwaarts het klif waar vandaan de lange trap naar het ‘spannende landschap’ leidt  waarachter een hoogst eigentijdse recreatie rotonde uitnodigt tot verbaasd grinneken.

Twee mooie dagen, kortom.

Huilen bij de film

Op die nogal regenachtige zondagmiddag die het gisteren was zag ik Departures, de film van Yojiro Takita.

Het symfonie-orkest waarin Daigo cello speelt wordt opgeheven. Hij en zijn vrouw verhuizen, terug naar het huis van zijn overleden moeder. Daigo solliciteert naar wat hij denkt dat een baan is in de reisbranche. Het blijkt om een specifieke tak van deze branche te gaan, de tak die zich bezighoudt met het prepareren van de overledene voor zijn of haar laatste reis.

Japan is een fascinerend maar ook vreemd land. Dat Daigo zijn nieuwe beroep voor zijn erg leuke vrouw verzwijgt, wordt iets begrijpelijker door haar reactie als ze er toch achterkomt wat hij doet (in een grappige scene, in eerste instantie). Zij wil niet meer door hem aangeraakt worden; wie met de doden omgaat is immers onrein. Stop met dat werk of ik ga weg, dat is de keuze waarvoor zij hem stelt.

Ik heb bij nog geen film zoveel tranen gelaten als bij Departures. Telkens wanneer Daigo, die na de nodige aarzeling het vak heel goed in de vingers krijgt, een dode klaar maakt voor de laatste reis, liepen mij de tranen over de wangen. En dat had alles te maken met het Japanse gebruik het afleggen te doen ten overstaan van de familie. Familie die zich eerst nog in de plooi weet te houden maar uiteindelijk het gevoel de vrije loop moet laten. Nu eens in de vorm van zacht snikken, dan weer in boosheid of juist spijt. En het is het verdriet van achterblijvers dat mij altijd erg aangrijpt.

Voor mij is deze film dus een onvervalste tearjerker. En tearjerkers roepen al gauw de associatie van sentimenteel of zelfs kitscherig vermaak op. Het is waar, Takita vliegt wat dat betreft een of twee keer uit de bocht. Plots speelt Daigo cello op een berg of op een heuveltje (berg nu op de achtergrond) met een orkest dat we niet zien maar wel degelijk horen. Een scene die totaal los staat van het verhaal. Misschien ontgaat mij als westerling iets symbolisch dat voor Japanners vol betekenis is. Maar juist in de scenes die mij ontroeren zijn de emoties echt, is de film volgens mij zuiver. Maar misschien hebben de tranen mijn blik vertroebelt.

Departures_226862e

Zo'n huiselijk gevoel

Het is wel een van de leuke kanten van wonen op de bovenste verdieping: als het hard regent hoor je het roffelen op het dak. Dat maakt het in huis extra huiselijk, om niet te zeggen knus.  Het lijkt een beetje op vroeger als kind kamperen. Dan deden we een spelletje in de binnentent, zittend op de slaapzakken, terwijl de regen vlak bij je hoofd op het tentdak kletterde.

Maar nu kampeer ik niet en moet, om het gevoel positief te houden, de gedachte dat ik ondertussen vakantie heb vooral niet te veel ruimte geven…