oudjaar
DAG trouw, gelukkig jaar,
wij hielden van elkaar.
Ik weet niet goed
wat ik, zo zonder jou,
beginnen moet.
K.L. Poll
oudjaar
DAG trouw, gelukkig jaar,
wij hielden van elkaar.
Ik weet niet goed
wat ik, zo zonder jou,
beginnen moet.
K.L. Poll
O droom van licht en klatergoud;
zoet feest met zachte sneeuw gezegend;
o kerstvertelling, geel en oud,
gekreukeld en met stof belegen,
die wij beschroomd te voorschijn kregen:
xe2x80x99t is xc3¡l zxc3xb3 smartelijk vertrouwd
en zxc3xb3 nabij, maar nu zxc3xb3 koud
en zxc3xb3 godsjammerlijk verregend,
dat xe2x80x98k mijn geheugen moet vervloeken:
o leugen der vertelselboeken;
besneeuwd verhaal dat mij zo plaagtxe2x80xa6
Het mensdom, dat U zo behaagt
Heer, heeft opnieuw de steun verlaagd
en xe2x80x98t sneeuwt slechts op kerstkranskoeken.
(Kerstmis 1933)
Gerard den Brabander
De witte wimperloze blik
van kwiklampen over een lege
asfaltweg. Donkere huizen
tegen een donkere lucht
zich herhalend in donker water.
Tussen kurkdroge struiken
hurkt de decemberwind.
Een unieke plek voor wie
zijn kans durft grijpen
om ongezien met fiets en al
in de Styx te verdwijnen.
Hanny Michaelis
Hoek van Holland
Dit lichtsein is mij uit mijn jeugd vertrouwd.
Hier dreven schepen tussen mij,
– te loor in schemering van grijs en goud –
en ’t eiland aan de overzij.
Hier klom ik op dit havenhoofd.
De verste steen niet ver genoeg –
hier werd mij ’t avontuur beloofd
der steden, die ik in mij droeg.
Nog lopen golven op de kust,
nog varen schepen in het niet –
Ik zit nadenkend aan de rand
van dit groot water en mijn klein verdriet.
Clara Eggink
Herfst
Groeit er iets moois op koude, schrale grond?
Ze is niet jong en hij is nooit meer lief.
Dat maakt haar zelfs wel eens een beetje blij…
Want als hij ‘rot’ deed schrijft ze een gedicht.
Nee, niet altijd, maar soms; dat is toch iets?
Alberta C.H. Schreve
Aflopende zaak
Het dwarrelt al. Er komt weer najaarssleet
in alle groen. Door de depressiestraten
gaan mensen dikker aangekleed naarmate
de bomen verder worden uitgekleed.
Het dwarrelt al. In politiek Den Haag,
waar over onze centen wordt gesproken,
blijkt nu alweer de Slachtmaand aangebroken…
En elke onverwachte regenvlaag
dwingt sukkels zoals ik in droeve draf.
Het dwarrelt al. De lol is er weer af.
Jan Boerstoel
Groningen
Ontzagwekkend staat een nachtelijke hemel boven noord-groningen
de wegen gaan lang en smal in het donker teloor
vroeger kwamen hier verschijningen voor
bij een vervallen boerderij of achter verlaten woningen
een knecht die het zag pleegde zelfmoord
de geruchten gingen dat hij teveel dronk
tot men een andere knecht vond
zijn magere hals met boord en al in de strik
brak men een boerderij af dan kwamen archeologen
uit de stad gewichtig doen zij spraken
over een oeroud heiligdom offerplaats
heidense dodenfeesten enz.
de wandelaar ’s nachts kan het weten
hij heeft in de kale struiken
het geritsel van angst gehoord.
Jan Kooistra
Uit lezen
Die avond las ik in
Groningen. Het
was weer herfst en
dan moet dat.
Dat liefde sterft, het
verstrijken van tijd,
onbereikbaarheid,
dat soort dingen.
Beschaafd applaus, contant
betaald en volop drank.
Anton Korteweg
In Groningen
Je bent in Groningen, maar hier
ben je dat niet, dit is een onbekende
plek, dit is een gedicht in
deze stad
waarin je al die jaren kwam en
ging, door altijd zon, altijd regen,
altijd wind, totdat je hier
stond, en dit las.
Je kwam en gaat weer weg, ook nu.
Zo zal het blijven tussen ons, ik ben
een onbekende plek.
Rutger Kopland
Weg
Zijn bitter-zoete lichaamsgeur
die dagen in mijn lakens hing
en nachtenlang
mij zalig maakte
in onbevangen vreugde
en langvergeten eigenheid
heb ik vanmorgen
brutaal weggeveegd
verworpen in
mijn wasmachine
’t Is weg nu
alles rein clean schoon
geen geuren geen odeuren meer
geen armenwarmte
terug de kille schone lakens
terug de eenzaamheid
8 oktober 1989
Bea beckers