Over het spoor en Alice Neel

De middag van de Amsterdamse stroomstoring was ik in Rotterdam. Alle lichten brandden, de trams stonden niet stil, de borden met de vertrektijden deelden hun informatie en de treinen reden. Nou ja, niet alle treinen en ze waren ook korter.
Daar hadden de forenzen en ik geen rekening mee gehouden. Wij waren met teveel. Ik kon nog net mee, de zich sluitende deur duwde mij naar binnen, maar anderen moesten achterblijven.

De volgende dag treinde ik naar Den Haag, om de schilderijen van Alice Neel te zien. Op het station aangekomen hoorde ik dat er vanwege een seinstoring geen treinverkeer tussen Rotterdam en Den Haag mogelijk was. Duur onbekend. Dan maar overstappen naar het Noorden, dacht ik, en hopen dat het daarheen wel rijdt.
Maar wacht! Kun je tussen Rotterdam en Den Haag ook niet met de metro reizen? Zo gedacht, zo gedaan. En zo stapte ik, wat later dag voorzien en toch nog ruim op tijd, uit tram 16, bij het Gemeentemuseum.

Tot voor kort, tot de krant over haar schreef, had ik nog niet van Alice Neel gehoord. Zo’n tentoonstelling die meteen het hele schildersleven omvat is dan natuurlijk fijn. Vooral als ‘ie uitnodigt tot gedachtes over niet alleen de schilderijen, maar ook over de maakster en waarom zij de portretten, want dat zijn het vooral, schilderde zoals zij deed.
De tekstbordjes spelen daarbij een belangrijke rol, doordat ze nogal wat informatie rondom de schilderijen geven (en hier en daar ietwat ‘hineininterpretieren’, lijkt me). Gaandeweg kreeg ik het idee dat Alice Neel dan wel ‘Schilder van de ziel’ genoemd wordt, maar dan toch niet alleen schilder van de ziel van de geportretteerde was.
Frank O’Hara was conservator bij het Museum of Modern Art (MOMA). Neels psychiater had haar gesuggereerd hem te portretteren, ‘om zich zo aan de serieuze kunstwereld te presenteren’, vertelt het bordje bij ‘Frank O’Hara, no.2, 1960′. ‘Frank O’Hara no.1’, ook van 1960, is een tamelijk lief schilderij geworden, zeker vergeleken met ander werk van Neel. Toen O’Hara nadat hij zo geportretteerd was toch niets deed om Alice Neel te helpen, schilderde zij Frank O’Hara, no.2, 1960. En dat portret mogen we gerust vilein noemen. (zie onderaan)

En zo dwaalde ik rond door de zalen, kijkend, lezend, nog eens kijken, en mij gaandeweg een beeld vormend van het oeuvre van Alice Neel en ook van haarzelf. Hineininterpretierend, zeg maar.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Naar Het Pauperparadijs

Bij wijze van teamuitje brachten wij een middag en avond door in Veenhuizen. Die bestemming was niet zo maar gekozen. Vanaf half 8 ’s avonds gingen wij getuige zijn van het theaterspektakel Het Pauperparadijs. Nu verschijnt er doorgaans een frons tussen mijn wenkbrauwen als van mij verwacht wordt een ‘spektakel’ bij te wonen, maar mocht je die reflex herkennen, wat overigens helemaal niet waarschijnlijk is, anders zouden er immers geen theaterspektakels bestaan, negeer hem dan voor deze ene keer. Het Pauperparadijs is de erg moeite waard.

De musical – mag ik het zo noemen? Ja dat mag. – vertelt het verhaal van Teunis Gijben en Cato Braxhoofden, die elkaar ontmoeten in de bedelaars- en wezenkolonie in Veenhuizen. Hij was daar als Amsterdamse ‘wees’ (zijn ouders leefden nog, maar waren te arm om hun drie kinderen te onderhouden) heen getransporteerd, zij was dochter van een der bewakers, een voormalig houwdegen ‘die Napoleon nog in de ogen heeft gekeken’. De kolonie was opgericht door De Maatschappij van Weldadigheid, een initiatief van Johannes van de Bosch, bedoeld om een einde te maken aan de schrijnende armoede in het Nederland van begin 19e eeuw.

Het spreekwoord zegt dat de weg naar de hel geplaveid is met goede bedoelingen. Voor de wezen, armen, bedelaars en zedelozen, kortom de paupers die vrijwillig dan wel gedwongen naar Veenhuizen kwamen bleek dat maar al te waar. Het theaterstuk Het Pauperparadijs laat dat mooi zien.

Het lot van Teunis en Cato is ronduit tragisch. Waar zij hoop koesterden wordt die door het rad van fortuin achteloos teniet gedaan.
De rol van Van den Bosch in deze geschiedenis van is tweeslachtig. Enerzijds is er zijn goede bedoeling iets aan de armoede te doen – natuurlijk vanuit het denkraam van de vroeg 19e eeuw -, anderzijds laat hij de zaak ontaarden in de spreekwoordelijke hel. Daarbij heeft de massieve tegenstand die hij ondervond vanuit de volksvertegenwoordiging, waarin de paupers niet vertegenwoordigd werden, zeker een rol gespeeld.

Het stuk trakteerde ons als weldoorvoede toeschouwer af en toe ook op historische parallellen. Zo lag het tijdens de vaart over de Zuiderzee overleden broertje van Teunis plotseling als het verdronken Syrische jongetje Aylan op het toneel. En al werd het niet genoemd, toch moest ik ook even aan Duurzaam verblijf denken.

Ergens op driekwart van de voorstelling keerde mijn frons toch weer even terug. Cato weigert zich bij haar lot neer te leggen en uit dat in een lied. In een stuk dat 200 jaar geleden speelt ontkom je er natuurlijk niet aan te spreken in voor de toeschouwer enigszins invoelbare taal. De tekst van dat lied ging daarbij voor mij wat te ver. Ik wil zijn, ik wil mijn droom, ik wil er alles uit halen..? Dat klinkt meer als een uiting van welvaartsziekte dan als de hartenkreet van een bewoner van het pauperparadijs.

No make up/yes make up

Ik was in de keuken met het eten bezig en luisterde naar de radio. Dit Is De Dag (DIDD) heet het programma waarnaar ik luisterde. Eerst was er een gesprek met prinses Laurentien over een rapport bomvol oplossingen voor het vluchtelingenvraagstuk. Die oplossingen komen van kinderen en zijn verzameld door Laurentiens Missing Chapter Foundation. Een waardevol rapport, lijkt me.

En toen kwam een item over Alicia Keys. Op 31 mei schreef zij een blog waarin zij vrouwen oproept haar #nomakeup revolutie te volgen. Columniste en journaliste Phaedra Werkhoven was in de studio om er iets over te zeggen. Phaedra is behalve journaliste ook een powervrouw, maar deze oproep tot een make up revolutie vind ze ‘eigenlijk wel een beetje hopeloos ouderwets’. Denk aan Dolle Mina. En ja, Alicia Keys heeft makkelijk praten, die is zonder make up ook al mooi.
“Je draagt zelf wel make up, zie ik” zei de presentator, en: “Zou je zonder durven?”
“Tegenwoordig doe ik dat bijna nooit” omzeilde Phaedra handig het wat flauwe ‘durven’. Zij voelt zich prettiger mét make up.

In het vervolg van het gesprek legt Phaedra de functie van make up nog eens uit. Heel veel vrouwen zijn niet perfect (als Alicia Keys) en voelen zich gewoon een stukje zekerder mét.

OK, dacht ik. Dus kennelijk hangt er boven iedere vrouw een ideaalbeeld van haarzelf waaraan zij nooit gaat voldoen en make up helpt haar om dat tekortschieten te maskeren. Dat ideaalbeeld wordt haar voorgehouden in films, reclame en de schoonheidsindustrie enzovoorts en mensen zijn ook helemaal niet te beroerd elkaar de maat te nemen. (de Franse filosoof Sartre zei het al: l’enfer, c’est les autres).

Nou ja, best interessant allemaal, maar niet meteen reden om er hier iets over te gaan schrijven. Maar toen bleek Phaedra wel een issue te weten dat wel de moeite waard is: kijk naar moslima’s en de manier waarop zij onderdrukt worden. Een fijne generalisatie. En je ziet ook meteen de westerse niet moslimvrouw als degene die het helemaal voor elkaar heeft. Zij doet immers wat zij zelf prettig vindt. Van sociale of commerciële druk heeft zij geen last. Zij is wel vrij en heeft helemaal geen reden zich onprettig, laat staan onzeker te voelen.

En toen moest ik toch even aan  ’t schrijven.

Hier hoor je het gesprek met Phaedra Werkhoven.

 

 

Is Hanna Bervoets Alexander Klöpping?

Ik deed de radio aan, in de keuken omdat ik ging koken, en hoorde bij Pavlov op radio 1 Alexander Klöpping. Tenminste, zo leek het even. Maar hij kon het niet zijn, ik hoorde de stem van een vrouw.

Het accent was hetzelfde, het vocabulaire was hetzelfde en wat gezegd werd had ook door AK gezegd kunnen worden, ongeveer. Zo hoorde ik Hanna Bervoets, want zij was het, bijvoorbeeld zeggen: ‘dat is helemaal waar, maar tegelijk ook niet’. Een typische Klöpping uitspraak, dacht ik tot nu toe.

Is Alexander Klöpping ook Hanna Bervoets?

We zijn in de Verengde Staten en zien een hoorzitting. Een senator, mevrouw Elizabeth Warren, vraagt leden van toezichthoudende instellingen wanneer er voor het laatst een grote bank die de wet overtrad voor de rechter is gedaagd. Zulke banken zijn meerdere keren onderwerp van onderzoek geweest, maar dat eindigt vaak met een schikking: de bank betaald een bedrag, en dat kan honderden miljoenen dollars zijn, waarna wordt afgezien van vervolging. Maar wat was nu de laatste keer dat zo’n bank inderdaad is aangeklaagd, vraagt senator Warren. Uuhh… nooit.
Banken zijn kennelijk niet alleen te groot om om te mogen vallen, ze zijn ook te groot om veroordeeld te kunnen worden.

Senator E. Warren stelt de vraag

Wat is dat ook al weer, ‘eer’?

Ik keek naar De Wereld Draait Door en zag een op het eerste gezicht niet domme jonge vrouw, lid van het Nederlands hockeyteam. Ze zat bij Mathijs aan tafel omdat ze, samen met Eva de Goede, is uitverkoren om met bijna niets aan gefotografeerd te worden voor de Amerikaanse glossy Sports Illustrated. Nee, betaald was ze er niet voor, vertelde ze, maar trots is ze wel. Want het is toch een eer om gekleed in zo.n klein bikini’tje te verschijnen in zo’n blad – oplage 60 miljoen! – dat vooral door mannen gelezen wordt. Of niet soms?

Ik moet eens goed nadenken over wat ‘eer’ ook al weer betekent.