Over het groeten

groeten-in-verschillende-talen_23-2147505178Mijn eerste echte kennismaking met het groeten kwam toen ik van de Dordrecht verhuisde naar het Groninger dorp Mensingeweer. Tijdens een van mijn eerste fietsritjes tussen Mensingeweer en Eenrum, waar de winkel was, kwam mij een oudere man tegemoet. Hij droeg klompen, zag ik. Toen wij elkaar passeerden zei hij ‘moi’. Dat was eerst wat verwarrend – hè, ken ik die man? – maar het bleek gewoon; het wende snel en toen was het leuk, vriendelijk. 

Inmiddels woon ik al weer jaren in Stad en dat betekent toch een terugkeer naar de stedelijke mores, althans wat het groeten betreft. We zijn hier natuurlijk ook met velen op een kleiner oppervlak en dan is iedereen groeten wel wat veel gevraagd. Zo lijkt de grotere mensdichtheid juist afstand te scheppen. 

De laatste jaren is ‘de onbekende’ vaak voorgesteld als een indringer, iemand met gure gewoontes en enge ideeën. “Kwaadwillende, agressieve elementen worden ons maatschappelijk lichaam in ongehoorde aantallen binnengeloodst” beweert een onzer volksvertegenwoordigers tijdens zijn partijcongres  en dan word je onwillekeurig misschien toch wat voorzichtiger. Zo belde een buurvrouw – wij groeten elkaar altijd vriendelijk – laatst aan om mij te waarschuwen; zij had gezien dat een man verdacht stond te morrelen aan de deur van onze portiek. Maar tijdens een wandeling buiten de stad viel mij onlangs nog op dat zelfs kinderen mij op een stil landweggetje welgemoed groeten en helemaal niet denken dat ik wel eens een ‘kwaadwillend, agressief element’ zou kunnen zijn (maar dat is misschien mijn wit privilege). 

Als je er op gaat letten valt al snel op dat groeten inderdaad niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Sommige mensen die je regelmatig tegenkomt zijn niet of nauwelijks tot een wedergroet te verleiden. Zo is er de buurvrouw met het felle hondje – ik weet niet of dat ermee te maken heeft, maar voor de zekerheid vermeld ik het toch – bij wie een stug ‘hoi’ na jaren groeten het maximaal haalbare is. Ben je aan het hardlopen dan merk je juist dat andere hardlopers, die je helemaal niet kent, je wel vaak groeten. Hetzelfde geldt voor wandelaars onder elkaar, terwijl je al wandelend juist regelmatig een bozige blik of zelfs opmerking krijgt van een fietser die vindt dat je ‘in de weg loopt’ (hier verdienen berijders van een elektrisch rijwiel helaas een bijzondere vermelding). Tijdens mijn dagelijks ritjes per fiets naar het werk en terug herken ik inmiddels ook menig gezicht, maar gegroet wordt er niet; waarschijnlijk is dit fietsen te stedelijk en anoniem en is men al aan het focussen op wat de komende werkdag zal brengen. 

Ik denk dat groeten in tijden waarin we gewaarschuwd worden voor de vreemdeling juist ook in de stad een goed idee is. Nee, niet per se als je in de Heerenstraat over de hoofden kunt lopen, maar in je eigen straat en je ‘eigen’ supermarkt en misschien zelfs in je eigen buurt. Dan gaan we elkaar herkennen en bekende gezichten zijn minder eng dan vreemde. 

Ik zie ineens een goed voornemen voor 2019 opdoemen. 
Groet’n!

Wij en het Vals bewustzijn

Ik wandelde zondag in de Onlanden. De wind was wat je noemt snijdend en de temperatuur maar net boven het vriespunt. Ik dacht aan de economie, dat het daar zo goed mee gaat; dat de winsten zo mooi stijgen en de lonen niet. En dat de Nederlandse bank dat van die lonen wijt aan de geflexibiliseerde arbeid. En toen schoot mij ineens het begrip ‘vals bewustzijn’ te binnen.

Halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw begon het moderniseren van Nederland en onze arbeidsmarkt. De PvdA wierp tegelijkertijd haar ideologische veren af en dat hielp enorm.

Denken in termen van marktwerking als oplossing voor vrijwel aale maatschappelijke problemen werd ook voor de sociaal-democraten gewoon. Nederland was aan het vastlopen en moest slagvaardiger worden. Het bedrijfsleven moest slagvaardiger worden en een belangrijke belemmering daarbij was de rechtsbescherming van werknemers. Al die mensen met vaste contracten maakten het ondernemen welhaast onmogelijk. En omdat ze vrijwel niet te ontslaan waren deden ze natuurlijk geen stap teveel.

Het duurde niet lang of men ontdekte dat het flexibiliseren van de arbeid ook voor de werknemer een kans is. Alles uit je leven halen, je droom verwezenlijken, dat zijn dingen die je niet makkelijk voor elkaar krijgt als je voor een baas werkt. Ga zelf ondernemen! Begin je eigen bedrijf! Werp die 9 tot 5 mentaliteit af! Weg met dat cao-keurslijf! We horen het al jaren.

Nu zijn er bijna anderhalf miljoen zzp’ers. En met Nederland gaat het een stuk beter. De economie groeit. Mensen die in de thuiszorg werken werden ontslagen, net als de bezorgers van Deliveroo, bouwvakkers en vele anderen. Maar dat gaf niks, want ze konden gewoon doorwerken, als zzp’er. Meestal voor minder geld. Maar wat een vrijheid!

De Nederlandse Bank (DNB) deed onderzoek naar de oorzaken van de afnemende arbeidsinkomensquote*. Daaruit kwam niet alleen naar voren dat zzp’ers minder verdienen dan mensen met een vast contract. Ook de loonontwikkeling binnen de cao’s wordt afgeremd. De DNB zegt het zo:

“Tegelijkertijd ondermijnt de groei van de flexibele schil de onderhandelingspositie van werknemers met een vast dienstverband. Deze groep moet immers concurreren met werkenden in de flexibele schil, die over het algemeen goedkoper zijn en makkelijker zijn te ontslaan als gevolg van juridische en fiscale verschillen.”

En zo belandt de opbrengst van de bloeiende economie vooral bij bedrijven en hun aandeelhouders en bijna niet bij de werknemers.

Maar wat heeft dat ‘vals bewustzijn’ er nu mee te maken?

De Italiaanse communist Antonio Gramsci (1891 – 1937) vroeg zich tijdens zijn 10-jarige gevangenisstraf af waarom het kapitalisme niet vanzelf instortte, zoals de marxistische theorie had voorspeld. Hij ontwikkelde als verklaring hiervoor theorie van de ‘culturele hegemonie’. Volgens deze theorie beheersen de heersende klassen niet alleen de staat en de economie, maar zijn zij ook cultureel dominant. Dat wil zeggen dat zij voor hen wenselijke sociale patronen propageren.

En daaraan moest ik denken, toen ik dacht over de ontwikkeling naar een gefragmenteerde arbeidsmarkt n de daarmee samenlopende dalende arbeidsinkomensquote, terwijl ik wandelde in de Onlanden, op een van de guurste dagen van deze winter.

*Percentage van het nationaal inkomen (netto toegevoegde waarde) dat dient als beloning voor de productiefactor arbeid (arbeidsinkomen)

Wat moet ze aan!?

AfbeeldingDe grapjes over de vrouw die haar afspraak mist omdat ze niet kan beslissen wat ze aan zal trekken zijn inmiddels tamelijk belegen. Maar het probleem blijkt onverminderd te bestaan en je kunt als vrouw natuurlijk niet iedere dag thuis blijven van je werk omdat je niet de passende kleding bezit. Nathalie Wouters schrijft in een artikel in de nrc van 11 en 12 januari een korte handleiding voor de door onzekerheid gekwelde carrièrevrouw. Onder de kop ‘Maar hoe moet het dan wel?’ schrijft ze onder meer:

Kies vooral vrouwelijke kledingwant de emancipatie is inmiddels zo leuk opgeschoten dat vrouwen zich niet meer als mannen hoeven te kleden om succesvol te zijn. (mijn blik bleef in deze zin even hangen aan het woord ‘leuk’). Vrouwelijk mag dus, maar er zijn toch een paar dingen waar je als vrouw zeker om moet denken:

  • een roklengte tot op de knie geldt op vrijwel alle kantoren als ideaal
  • voor de mouwlengte geldt: zolang oksels en schouders bedekt zijn is het goed
  • draag nóóit open schoenen
  • een hak van 12 centimeter is de max.
  • draag hooguit één eyecatcher; een bijzondere ketting is prima, maar dan geen brede armband
  • lange oorbellen sowieso vermijden
  • het pantydilemma treft alle kantoorvrouwen; blote benen bij hoogzomer worden in steeds meer bedrijven geaccepteerd
  • een zwarte panty is altijd goed; negeer de weinig elegante maillot
  • lang los haar mag (liefst wel geföhnd); opsteken doe je met subtiele schuifjes en niet met frivole knipjes
  • Make up is een must, maar mag niet al te zichtbaar zijn

En als je je als vrouw in dit keurslijf hebt gekleed kan je succesvolle leven beginnen. En, eerlijk is eerlijk, er is hoop, want hoe hoger je functie, hoe meer er kan. Ben je eenmaal CEO dan bepaal je zelf de regels, dus op naar de top!

(ergens kreeg ik toch het gevoel dat de emancipatie dan wel leuk opgeschoten kan zijn, maar dat het echte werk nog moet beginnen)

Koffierevolutie

Koffierevolutie

“Het is geen geheim dat op dit moment het overgrote deel van het geld dat verdiend wordt met koffie, verdwijnt in de zakken van slechts een handjevol grote multinationals, door ons Big Coffee genoemd”, zegt Guido van Staveren, oprichter van Moyee. “Als we koffieproducerende landen de kans geven hun bonen binnen eigen landsgrenzen te branden, dan zouden zij miljarden euro’s meer verdienen. Een bruine boon is gemiddeld 3 tot 5 keer meer waard dan een groene boon.” Dat is wat FairChain koffie is.

“We zijn sociale ondernemers. Koop vooral geen Moyee koffie omdat je ons zo aardig vindt. Koop Moyee koffie omdat je koffie wilt drinken en omdat je de wereld wilt veranderen. Koffie is een van de grootste commodity producten ter wereld. Je zult verbaasd zijn hoeveel impact jouw keuze voor een koffiemerk heeft.”

Vernederend werk

Stel, je hebt een baan. Een baan bij de gemeente. Je houdt de stad schoon. Geen onbelangrijk werk. Je ziet wel eens beelden van steden waar de stadsreiniging staakt. Binnen de kortste keren verandert zo’n stad in een vuilnisbelt.

Nu besluit de Nederlandse regering dat werklozen best iets terug kunnen doen voor de uitkering die ze krijgen. Ze moeten één dag in de week vrijwilligerswerk gaan doen. En als ze zelf niets vinden moeten ze die dag bijvoorbeeld gaan helpen bij het schoonhouden van de stad.

Een storm van protest steekt op en niet alleen onder werklozen. “Heb ik daarvoor mijn hbo studie gedaan!?” vraagt iemand zich verontwaardigd af. “Ik heb daar maar anderhalf van de acht uur echt gewerkt!” moppert een ander. En de wethouder van ‘Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering en Bestuurlijk stelsel’ in Amsterdam, Andrée van Es van GroenLinks, vindt dat het vernederend is voor werklozen dit werk, jouw werk te moeten doen, één dag per week.

Je zou toch haast zeggen: vernederend, dat ze zo over je werk praten.

Is Hanna Bervoets Alexander Klöpping?

Ik deed de radio aan, in de keuken omdat ik ging koken, en hoorde bij Pavlov op radio 1 Alexander Klöpping. Tenminste, zo leek het even. Maar hij kon het niet zijn, ik hoorde de stem van een vrouw.

Het accent was hetzelfde, het vocabulaire was hetzelfde en wat gezegd werd had ook door AK gezegd kunnen worden, ongeveer. Zo hoorde ik Hanna Bervoets, want zij was het, bijvoorbeeld zeggen: ‘dat is helemaal waar, maar tegelijk ook niet’. Een typische Klöpping uitspraak, dacht ik tot nu toe.

Is Alexander Klöpping ook Hanna Bervoets?

Edward Snowden over Prism

Helemaal onverwacht is het natuurlijk niet, maar Big Brother is alsnog tot volle wasdom gekomen. Hij heet Prism, wilde het liefst onzichtbaar blijven , maar deze bewonderenswaardige man trok het gordijn weg.

Wat nu? Roepen we allemaal dat het niet erg is omdat wij toch niets te verbergen hebben? Benjamin Franklin, ook een Amerikaan, zei: They who can give up essential liberty to obtain a little temporary safety, deserve neither liberty nor safety. Benjamin Franklin.

Jeugdzorg weer?

Uit de NRC van 19 mei:

HET LUKT DE OUDERS NIET DE STRIJD TE EINDIGEN

Al in 2009 stelde het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling vast dat de onenigheden leidden tot “psychisch geweld” tegen de kinderen. In april 2013 is dit niet veranderd. De jongens worden volgens de Raad zo “ernstig in hun ontwikkeling bedreigd” dat de kinderrechter wordt verzocht hen voor een jaar onder toezicht stellen. Een andere oplossing is er volgens de Raad niet “omdat het ouders niet lukt om samen te werken en hun strijd te beëindigen”.

En nu zijn Ruben en Julian gevonden. Dood. In een sloot.

In hetzelfde artikel wordt de vraag gesteld hoe het zo mis heeft kunnen gaan bij Jeugdzorg. Een terechte vraag. Als we een organisatie hebben die als doel heeft het welzijn van kinderen te bewaken moeten we die organisatie kritisch kunnen bevragen als het mis gaat met die kinderen. Maar kunnen we die organisatie als enige verantwoordelijk maken voor het welzijn van kinderen als Ruben en Julian?
Het is geen fijn moment om de vraag te stellen, maar waar zijn de ouders van Julian en Ruben de jaren na hun scheiding mee bezig geweest? Het lukte hen niet de strijd te eindigen, en al die jaren waren ze de ouders van Ruben en Julian.

Omdat het crisis is wekken de berichten over de ontwikkeling van onze koopkracht, over de koopkrachtplaatjes, een groter gevoel van urgentie dan ze vóór 2008 al deden. Tussen al die plaatjes ga je op zoek naar het plaatje dat het best bij jezelf past om vervolgens te ontdekken dat het plaatje van je eigen loonstrook er toch nog weer anders uitziet. Bij mij kwam er per januari bijvoorbeeld €6,- bij en dat was toch minder dan ik had gedacht.

Om al die abstracties wat te verlevendigen plaatsen de kranten stukjes waarin de financiële situatie van gewone mensen wordt geschetst. Dat levert bij mij regelmatig een zogenaamde ‘huh?-erlebnis’ op.
In het economie-katern van de nrc van zaterdag 6 april gebeurde dat twee maal.

In het ene geval gaat het over Gijs Koekenbier en zijn vrouw (zij krijgt geen naam want ze is natuurlijk mevrouw Koekenbier). Meneer Koekenbier en zijn vrouw ontvingen maandelijks €4430, maar nu zijn pensioen gekort wordt hebben ze nog maar €4260 per maand; netto en inclusief AOW. Dat is ongeveer 2,5 keer zoveel als ik te besteden heb. Toch moeten meneer Koekenbier en zijn vrouw de tering nog meer naar de nering zetten dan ik. De museumjaarkaart hebben ze op moeten zeggen en de kortingskaart van de ns ook. Terwijl die twee mij nu juist helpen in deze tijd van schaarste!

Het andere stukje gaat over Lotte. Zij is 34 en verzorgster en gastvrouw in bejaardeninstellingen en verdient tussen €900 en €1200 netto per maand. Sinds kort heeft ze ‘een droomhuis met drie kamers’. Het is nog lang niet helemaal ingericht want ze wil sparen. Dat is knap, sparen met zo’n inkomen, en ze zal dan ook wel geen ns-kortingskaart hebben en ook geen museumjaarkaart. Op de foto bij het artikel kun je wel in haar kast kijken. Daar staan elf paar schoenen, als ik goed tel, waarvan vier paar zo’n hoge hak heeft dat je er zonder flink oefenen toch nauwelijks op zult kunnen lopen.

Schone groenten en fruit!

De prijs voor de schoonste supermarkt in 2010 gaat naar Plus. In de vorige Gifmeter lag bij deze super nog 70 procent groente en fruit mét gif, nu is dat gedaald naar 57 procent. Albert Heijn scoort in 2010 het laagst. Bij de grootste supermarkt van het land vond de nVWA resten van bestrijdingsmiddelen op 69 procent van de producten. Juist van de marktleider mag je verwachten dat ze doorlopend de toon zetten als het gaat om schone groenten en fruit.