Jeugdzorg weer?

Uit de NRC van 19 mei:

HET LUKT DE OUDERS NIET DE STRIJD TE EINDIGEN

Al in 2009 stelde het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling vast dat de onenigheden leidden tot “psychisch geweld” tegen de kinderen. In april 2013 is dit niet veranderd. De jongens worden volgens de Raad zo “ernstig in hun ontwikkeling bedreigd” dat de kinderrechter wordt verzocht hen voor een jaar onder toezicht stellen. Een andere oplossing is er volgens de Raad niet “omdat het ouders niet lukt om samen te werken en hun strijd te beëindigen”.

En nu zijn Ruben en Julian gevonden. Dood. In een sloot.

In hetzelfde artikel wordt de vraag gesteld hoe het zo mis heeft kunnen gaan bij Jeugdzorg. Een terechte vraag. Als we een organisatie hebben die als doel heeft het welzijn van kinderen te bewaken moeten we die organisatie kritisch kunnen bevragen als het mis gaat met die kinderen. Maar kunnen we die organisatie als enige verantwoordelijk maken voor het welzijn van kinderen als Ruben en Julian?
Het is geen fijn moment om de vraag te stellen, maar waar zijn de ouders van Julian en Ruben de jaren na hun scheiding mee bezig geweest? Het lukte hen niet de strijd te eindigen, en al die jaren waren ze de ouders van Ruben en Julian.

Het Raadsel Spinoza, van Irvin D. Yalom

Een interessant boek. En ‘interessant’ is niet hetzelfde als ‘goed’.

Psychiater/schrijver Irvin D. Yalom verbindt de 17e eeuwse Joodse filosoof Benedictus Spinoza met nazi-ideoloog Alfred Rosenberg. Een wat gezochte verbinding, die Yalom in het boek rechtvaardigt door Rosenberg gefascineerd te laten zijn door Spinoza. In zijn nawoord erkent Yalom dat niet zeker is of die fascinatie ook werkelijk heeft bestaan.

In elkaar afwisselende hoofdstukjes schetst Yalom telkens een scene uit het leven van een van zijn twee hoofdpersonen. Spinoza, die door zijn vrijzinnige gedachten uit de Joodse gemeenschap in Amsterdam wordt verbannen en daarmee eigenlijk blij is omdat hij niet langer kan leven in een wereld die bepaald wordt het misverstand dat religie volgens hem is. En Rosenberg, die zich vanaf zijn tienerjaren steeds sterker vastbijt in zijn antisemitisch sentiment en gedachtegoed,  zich filosoof waant, zich door de andere nazi-kopstukken inclusief Hitler miskend voelt en in 1946 tijdens de Neurenberg-processen ter dood wordt veroordeeld. De combinatie van deze twee hoofdpersonen ligt niet echt voor de hand; Yalom legt de link door Rosenberg te laten worstelen met het feit dat de door hem bewonderde Duitser Goethe het gedachtegoed van de Jood Spinoza bewonderde.

Gaandeweg het lezen merkte ik dat de Rosenberg-hoofdstukken me meer boeiden dan die uit het leven van Spinoza. Als die laatste eenmaal onderworpen is aan de cherem (verbanning) is er over zijn leven niet meer zoveel te vertellen; er is heel weinig bekend over het leven van Spinoza, behalve dat het nogal onspectaculair was. Yalom moet het verder dus doen met de voor die tijd wel degelijke spectaculaire ideeën van Spinoza en die zijn voor mij, 350 jaar later levend, niet meer zo opzienbarend. Dat is het leven van een verstokt nazi als Alfred Rosenberg en zijn rol binnen de nazi-beweging meer. Fascinatie door het Kwaad.

Dat Yalom psychiater is, daaraan herinnert de tekst je wel steeds. Om de geest van Rosenberg te doorgronden laat Yalom hem praten met een vriend die psychiater/psychoanaliticus is. Die zegt de dingen die Yalom zelf in die situatie gezegd zou hebben, lees ik in het nawoord. In zoiets vermoedde ik al wel. Of daarmee de werkelijke Rosenberg zichtbaar wordt is natuurlijk de vraag, maar als je die voorwaarde in het oog houdt levert deze benadering wel een boeiend beeld op.