Wees dapper.

AfbeeldingJe kent het vast wel. Iemand doet verslag van een ongemakkelijke, spannende of zelfs een bedreigende situatie waarin ‘ie heeft verkeerd. Het ging er stevig aan toe, zo hoor je vertellen, en die ander is wel even de waarheid gezegd en hij is flink op z’n nummer gezet.

Hm, denk je bij jezelf, want je was toevallig getuige van de gebeurtenis, van die heldhaftigheid heb ik minder gemerkt.
Laat ik er niet om liegen, ik heb mezelf ook wel eens op die manier horen praten. Achteraf voelde ik me daar toch ongemakkelijk bij. Terug gaan naar degenen aan wie je je heldhaftig verslag hebt gedaan en vertellen dat het eerlijk gezegd wat anders is gegaan, dat doe je toch ook niet. Zo belangrijk is ’t immers niet. Tenminste niet voor die ander. En voor jezelf?
Ik vraag me als getuige van zo’n verslag van stoerheid altijd af of de verteller zichzelf ook hoort praten. Of hij aan het eind van de dag ook dat wat ongemakkelijke gevoel heeft. En meer in het algemeen, of het eigenlijk kwaad kan jezelf dapperder voor te doen dan je bent.
Het zou in ieder geval mooi zijn als we iets meer van onze dapperheid konden aanboren op het moment dat ’t echte dapperheid kan zijn. En dan bedoel ik niet dat we over-assertief door het leven moeten gaan, dat de wat-nou! houding de voorkeur verdient. Nee, ik bedoel dat het mooi zou zijn als we op het juiste moment zouden durven zeggen wat we vinden.
Dus als bijvoorbeeld een baas dingen zegt waarmee je het helemaal niet eens bent, dat je dat ook tegen hem zegt, het best natuurlijk met argumenten. In plaats van wat halfslachtig te sputteren of zelfs te zwijgen en later anderen te vertellen dat je wel even gezegd hebt dat …
Ik denk dat zowel die baas als jijzelf daarmee geholpen zouden zijn.

Wat moet ze aan!?

AfbeeldingDe grapjes over de vrouw die haar afspraak mist omdat ze niet kan beslissen wat ze aan zal trekken zijn inmiddels tamelijk belegen. Maar het probleem blijkt onverminderd te bestaan en je kunt als vrouw natuurlijk niet iedere dag thuis blijven van je werk omdat je niet de passende kleding bezit. Nathalie Wouters schrijft in een artikel in de nrc van 11 en 12 januari een korte handleiding voor de door onzekerheid gekwelde carrièrevrouw. Onder de kop ‘Maar hoe moet het dan wel?’ schrijft ze onder meer:

Kies vooral vrouwelijke kledingwant de emancipatie is inmiddels zo leuk opgeschoten dat vrouwen zich niet meer als mannen hoeven te kleden om succesvol te zijn. (mijn blik bleef in deze zin even hangen aan het woord ‘leuk’). Vrouwelijk mag dus, maar er zijn toch een paar dingen waar je als vrouw zeker om moet denken:

  • een roklengte tot op de knie geldt op vrijwel alle kantoren als ideaal
  • voor de mouwlengte geldt: zolang oksels en schouders bedekt zijn is het goed
  • draag nóóit open schoenen
  • een hak van 12 centimeter is de max.
  • draag hooguit één eyecatcher; een bijzondere ketting is prima, maar dan geen brede armband
  • lange oorbellen sowieso vermijden
  • het pantydilemma treft alle kantoorvrouwen; blote benen bij hoogzomer worden in steeds meer bedrijven geaccepteerd
  • een zwarte panty is altijd goed; negeer de weinig elegante maillot
  • lang los haar mag (liefst wel geföhnd); opsteken doe je met subtiele schuifjes en niet met frivole knipjes
  • Make up is een must, maar mag niet al te zichtbaar zijn

En als je je als vrouw in dit keurslijf hebt gekleed kan je succesvolle leven beginnen. En, eerlijk is eerlijk, er is hoop, want hoe hoger je functie, hoe meer er kan. Ben je eenmaal CEO dan bepaal je zelf de regels, dus op naar de top!

(ergens kreeg ik toch het gevoel dat de emancipatie dan wel leuk opgeschoten kan zijn, maar dat het echte werk nog moet beginnen)

Voor de kritische blik

Zo rond de jaarwisseling las ik een krantenartikel over goede voornemens; over de beste manier om ze niet alleen voor te nemen maar ook vol te houden. Hang ze aan de grote klok, dat wordt algemeen als beste methode gezien. Voor een groot publiek is het minder prettig te ‘falen’ en houd je vol dan kun je rekenen op complimenten. Falen en geprezen worden, twee sterke …

De schrijfster van het stuk, Yaël Vinckx, stelde daartegenover dat het mooier, puurder is een voornemen voor jezelf te houden. Omdat je de jezelf gegeven opdracht dan geheel op eigen kracht volbrengt, wat je onafhankelijker maakt en op lange termijn een sterker effect sorteert dan wanneer je je afhankelijk maakt van de bijval van anderen. 

Daar zit wel wat in. 

Maar ik denk dat de neiging ’t op deze manier aan te pakken niet zo groot is. We leven immers in het tijdperk van de positiviteit. Complimenteren dreigt onze tweede natuur te worden en complimenten krijgen onze belangrijkste drijfveer. We leven zo steeds meer voor het publiek. En worden steeds beter getraind in het zeggen en doen van die dingen waarvoor we verwachten geprezen te zullen worden. Dat zijn meestal geen afwijkende meningen laat staan revolutionaire daden. De zo goed bedoelde positiviteit als de herdershond die de schaapjes netjes in de kudde houdt. 

Natuurlijk is het fijn een compliment te krijgen en het helpt ook bij het verrichten van iets lastigs. Maar we doen ook dingen minder goed. Of zelfs verkeerd. Als daarvoor geen aandacht kan zijn doordat we druk zijn met complimenteren, dan blijven de zwakke kanten bestaan, zij het buiten beeld. De stemming wordt er beter van, maar worden wíj en wat we doen er ook beter van?

Ondanks al die complimenten zijn we toch tamelijk onzeker. Durven we het wel te zeggen als we denken dat iets niet zo goed is, of als een plan ons minder makkelijk uitvoerbaar lijkt dan het wordt voorgesteld? Is al die positiviteit eigenlijk het in stilte delen van onzekerheid? 

Ik denk dat het tijd is elkaar weer eens een kritische blik te gunnen. Niet om elkaar neer te halen, nee juist om elkaar beter te maken. Van fouten leer je immers. Als ze zichtbaar mogen zijn.